Doelen | De onderwijstaak | Integratie | Het kind
 
- De ontwik-  keling
- Piaget
- Erikson
- Vigotsky
- Zelf-  regulerend   leren
- Tot slot
- Referenties




Hoofdstuk 2

 

Het kind: psychologische en pedagogische overwegingen

 

Tot slot

 

Kinderen zien en begrijpen de wereld op een andere manier dan volwassenen en kinderen verschillen ook van elkaar. Kinderen zijn niet louter ontvangers van de omgeving, maar beïnvloeden wat er in hun wereld omgaat en zijn actief in het maken van de eigen omgeving. Het is belangrijk zich ook te realiseren dat kinderen geen homogene groep vertegenwoordigen. Binnen de allesomvattende fase van het kind-zijn bestaat er een veelheid van verschillen – verschillen die het resultaat kunnen zijn van leeftijd, geslacht, etniciteit, en cultuur, onderwijs, sociale klasse, opvoeding enz.

Dus niet alle kinderen zijn verschillend, maar er is een onderliggende kennis over het kind vanuit een aantal perspectieven. Dit omvat kennis van theorieën over emoties en cognitie, over leren en de persoonlijkheid, over fysieke groei en ontwikkeling  en over de relaties van kinderen. Het is ook van belang zich bewust te zijn  van het thema “sekse”, bijvoorbeeld: Anne-Marie Rocheblave-Spenlé (sociaal psycholoog) die de begrippen van de masculiene en feminiene geschriften (in de context van de sociale psychologie) gebruikte en die de voorloper was van de inclusie binnen de differentiële psychologie van het onderwerp van de seksen in  alle handboeken voor de sociale psychologie; - John Money en Robert Stoller die, in het kader van de ontwikkelingspsychologie, het concept van de hoofdgeslachtsidentiteit uitwerkten; - René Zazzo die zegt: “Voor mij, tenminste in het perspectief waarin ik mijzelf heb geplaatst ( studie van de adaptatie van de modaliteiten van de kleuterschool), waren er geen kinderen, maar jongens en meisjes.” (Acily-Regnier, N e.a., 2001)

 

Het is belangrijk op te merken dat we leerkrachten voor jonge kinderen nodig hebben die geloven dat:

a)      onderwijs kindgericht is, meer dan leerstofgericht of gericht op vaardigheden;

b)      onderwijs bekend is met en verantwoordelijk voor de alsmaar toenemende hoeveelheid kennis op het gebied van het curriculum;

c)      onderwijs plaatsvindt op geïndividualiseerde momenten en in kleine groepssituaties;

d)      onderwijs laat verschillende culturen en individuele leerstijlen toe;         

e)      aandacht besteed moet worden aan de sekse in het leerproces.

Dit alles is in het bijzonder van belang, omdat het doorgeven van de geslachtsspecifieke stereotypen subtieler is in scholen, dan binnen het gezin of de peergroep; het kan plaatsvinden door factoren zoals de verschillende houdingen van de leerkracht en de interactie, of het uitwerken van groepsstrategieën, of door de beelden over jongens en meisjes in schoolboeken en andere materialen binnen het schoolsysteem.

 

Gespecialiseerde training en vaardigheden zijn essentieel bij het onderwijs aan jonge kinderen en die als twee ensembles gezien moeten worden, die van elkaar verschillen.