Catalonië | Duitsland | Portugal | Nederland | Samenvatting
 
I. hoofdstuk




EEN OVERZICHT VAN DE STAND VAN ZAKEN VAN TECHNIEKONDERWIJS VOOR JONGE KINDEREN IN CATALONIE

 

Dit overzicht beschrijft de stand van zaken van “Techniekonderwijs voor jonge kinderen” in Catalonie door vijf aspecten te analyseren:

  • techniek in het voorschoolse en basisonderwijs
  • techniek in de initiële opleiding en in de nascholing
  • de onderzoekssituatie in relatie tot het “Techniekonderwijs voor jonge kinderen”
  • initiatieven voor verbetering van techniek onderwijs
  • methodologiëen voor natuurwetenschappelijk en techniekonderwijs.

 

Als we in dit rapport praten over techniek verwijzen we naar alle techniek behalve ICT en reserveren we ICT om informatica en audiovisuele middelen aan te duiden.

 

1.Techniek en ICT in het voorschools en basisschool curriculum

De richtlijnen voor het voorschoolse en primaire onderwijs in Catalonië voorzien in de volgende leerplangebieden:

Voorschoolse niveau: (leeftijd 3 –6)

  • zichzelf ontdekken
  • de sociale en de natuurlijke omgeving ontdekken
  • communicatie en taal
  • religie (naar keuze)

Basisschool niveau (leeftijd 6 tot 12)

-          Catalaanse, Spaanse (en Aranees in Val d’Aran) taal en literatuur

-          Een vreemde taal

-          Kennis van de sociale en culturele omgeving

-          Kennis van de natuurlijke omgeving

-          Muziekonderwijs

-          Visuele en driedimensionaal kunstonderwijs

-          Rekenen

-          Religie (naar keuze)

 

Volgens dit schema omvat het voorschoolse en primaire onderwijs geen techniekonderwijs.

Techniek is alleen een vakgebied in het verplichte voortgezet onderwijs (12- 16 jaar).

 

Ofschoon techniek geen onderwijsvakgebied is, hebben de richtlijnen voor het curriculumontwerp in twee opzichten toch een relatie met techniek:

a)       enige overwegingen over enkele inhouden gerelateerd aan STS (Science, techniek en maatschappij) en

b)       enige overwegingen met inhoudelijke procedures.

We kunnen deze gerelateerd aan techniekonderwijs terugvinden in het gebied van de “kennis van de natuurlijke omgeving”.

 

Wat zijn de vooruitzichten van techniek in het leerplan? In het jaar 2002 heeft een uitputtend onderzoek plaats gehad naar het Catalaanse onderwijssysteem gedurende de Nationale Conferentie over Onderwijs. Eén van de doelen was een voorstel ui te werken voor de verdeling van basiscompetenties over het basis- en voortgezet onderwijs. Uit de conclusies van het debat, nemen we de volgende drie algemene basiscompetenties op het gebied van “techniekprocessen”: 

 

  1. Weten, waarom sommige gewone chemische producten  in huis gevaarlijk zijn,
  2. Het met gebruik van een wetenschappelijke benadering kunnen uitleggen van de meest belangrijke veranderingen die in de natuur plaats hebben.
  3. Kennis hebben van de basiselementen van een machine die energie verzamelt, deze transformeert en daarmee nuttig werk verricht.

 

Men ziet dat dit geen opmerkelijke veranderingen omvat met betrekking tot de stand van zaken bij techniek voor het voorschoolse en basisonderwijs. Op deze onderwijsniveaus wordt techniek beschouwd alleen in relatie tot sociale en natuurwetenschappen.

 

1.2   ICT in het curriculum

 

In de richtlijnen voor het curriculum (1992) was ICT geen gebied binnen het curriculum, maar werd het beschouwd als een “transversale axis” (zoals gezondheid of veiligheid op de weg). Tegenwoordig is ICT een essentieel instrument voor het onderwijs en kennis ervan wordt gezien als een basiscompetentie  of vaardigheid (misschien vergelijkbaar met lezen, schrijven en rekenen).

 

De basisvaardigheden voor ICT zijn ook een resultaat van de nationale onderwijsconferentie.

In het volgende overzicht staan de voor kinderen veronderstelde competenties tussen drie en twaalf jaar wat betreft de vaardigheid in techniek:

 

 

Vaardigheid techniek

Voorschools

 

 

 

 

 

 

 

 

 

  1. Het gebruik van de muis om aan te wijzen en te klikken
  2. De computer in- en uitschakelen
  3. Het gebruik van het toetsenbord /aanraken van het scherm
  4. Afdrukken door te klikken op de printer icoon

 

Initieel niveau

  1. Het gebruik van de basis componenten van de grafische omgeving van de computer
  2. Het openen en sluiten van een toepassing om een nieuw document aan te maken
  3. Het opslaan en terugvinden van een document met behulp van de leerkracht

 

 

Midden niveau

  1. Het gebruik van menu’s en gevorderde controle
  2. Een veilig en verantwoord gebruik van de computer
  3. Het kunnen bepalen van de verschillen tussen het gebruik van de harde schijf en de flop.
  4. Het opslaan en terugvinden van een document zonder de hulp van de leerkracht.    

 

 

Hoger niveau

1.  Het personaliseren van aspecten van het systeem

  1. Het herkennen van verschillende soorten computers
  2. Het begrijpen van de noodzaak van het maken van een back-up en het kunnen maken ervan

4.   Het kunnen bepalen van de voordelen van het werken in een lokaal netwerk en van het gebruik van gedeelde documenten

 

 

 

 

 

2.Techniek en ICT bij kleuters en in de opleiding voor leraar basisonderwijs

De stand van het techniekonderwijs in de initiële opleiding is niet gelijk aan die van het voorschoolse en basisonderwijs.

Het opleiden voor het voorschoolse onderwijs en de het basisonderwijs is georganiseerd in  6 opleidingen die leiden tot een universitaire graad:

  • Mestre d’ Éducació Infantil, algemeen onderwijzer voor de leeftijd 3 tot 6
  • Mestre d’ Éducació Primaria algemeen onderwijzer voor de leeftijd 6 tot 12
  • Mestre de Llengües Estrangeres, onderwijzer gespecialiseerd in Frans of Engels voor de leelftijd 6 –12 jaar
  • Mestre d’ Éducació Física ; gymnastiekleerkracht voor de leeftijd 3-6 jaar
  • Mestre d’ Éducació Musical ; muziekleerkracht voor de leeftijd 3 tot 6jaar
  • Mestre d’ Éducació Especial ; leerkracht speciaal onderwijs

 

Binnen al deze opleidingen mikt techniek onderwijs ook op ICT onderwijs. In onze universiteit bijvoorbeeld hebben deze leerplannen slechts één verplicht vak van 4,5 studiepunt: “Nieuwe technologieën toegepast binnen het onderwijs”. De inhoud van het vak is informatica en audiovisuele middelen. Niettemin zijn  er enkele techniekinhouden te vinden in verschillende programma- onderdelen bij didactiek van de experimentele wetenschappen en binnen sommige keuzevakken.

 

Het huidige aanbod voor de nascholing wat betreft het voorschoolse en basisonderwijs in relatie tot techniekonderwijs zijn opleidingseenheden die uitsluitend gericht zijn op ICT.

Het aanbod is:

  • Cursussen (eerste en tweede niveau) in ICT voor de openbare centra van het kleuteronderwijs, basis- en voortgezet onderwijs.
  • Specifieke ondersteuning voor leerkrachten voor de openbare onderwijscentra van kleuteronderwijs en basisschool.
  • Cursussen in audiovisuele media in de openbare centra van kleuterscholen en basisonderwijs.

 

3.Onderzoek op het terrein van het techniekonderwijs

Als we ICT uitsluiten uit het onderwijskundig onderzoek uit onze beschouwing, dan is de staat van het onderzoek naar techniekonderwijs erg weinig. Dit is om verschillende redenen logisch:

-          De didactiek van techniek als een professioneel gebied bestaat op dit ogenblik niet aan de universiteit. Het bestaat alleen op het niveau van het voortgezet onderwijs. Echter het onderzoek ernaar is een universitaire zaak.

-          De nieuwe technologieën zijn een vakonderdeel in de pedagogische afdelingen en deze doen technisch onderzoek naar informatica en audiovisuele middelen in onderwijs.

-          De didactiek van de wetenschappelijke afdelingen op de universiteit kijkt niet naar techniekonderwijs als een belangrijke onderzoekslijn. Zij beschouwen techniekonderwijs meer als toegepaste techniek

 

We hebben slechts één project op doctoraal niveau gevonden over de verschillen tussen de belangstelling van meisjes en jongens en het concept van techniekonderwijs in het voortgezet onderwijs (Muñoz 1993). Samengevat denkt de schrijver (Muñoz) dat in Catalonië de verschillen tussen jongens en meisjes gelijk zijn aan die in andere landen en dat deze verschillen een directe consequentie zijn van sociale rolmodellen.

De auteur wil hier graag zijn grote verwarring uitspreken m.b.t het concept van techniekonderwijs omdat het vak niet in het leerplan voorkwam toen dit onderzoek plaats had.

Om een gelijkheid in houding  bij de seksen te bereiken, gaat de auteur mee met de gedachten van Marc de Vries (1987) en Falco de Klerk Wolters (1989), die beweren dat er aparte klassen voor techniek voor meisjes moeten komen en dat deze vroeg in het onderwijs moeten beginnen.

Blijkbaar moet techniekonderwijs uitgaan van een juist concept van techniek. Dit betekent dat de relatie techniek/maatschappij en techniek/menselijke activiteit speciale aandacht moeten krijgen in het techniek curriculum.

De auteur verwijst naar de invloed van de houding van de leraren op het gedrag van de scholieren.

 

4.Initiatieven om het techniekonderwijs te verbeteren.

 

Nogmaals, de initiatieven voor verbetering binnen het voorschoolse en basisonderwijs hebben alleen te maken met ICT. Gedurende de laatste 15 jaar heeft de Catalaanse regering ICT sterk gepromoot. Wij willen hier aandacht besteden aan twee programma's: het PIE programma dat de motor is geweest om informatie technologie in scholen te implementeren  en het Pla Estratègic, Catalunya en Xarxa [Strategisch plan: Catalonie op het netwerk], dat de lijnen getrokken heeft voor de hedendaagse programma’s en voor de toekomstige interventies om ICT aan te moedigen.

Er zijn verschillende initiatieven van andere publieke en privé instellingen die ICT onderwijs aanmoedigen, bijv. het GRIMM project.

 

Dit is een onderzoeks- en ontwikkelingsproject dat in 1994 gestart is met als doel informatie en communicatie technologie te introduceren binnen een onderwijskundig kader

Het originele idee was om computers met sterke multimedia mogelijkheden te introduceren in het voorschoolse onderwijs en de resultaten vanuit verschillende gezichtspunten te beoordelen. We denken dat het belangrijk is erop te wijzen dat de meeste GRIMM leerkrachten dachten dat het project een positieve invloed op de leerlingen zou hebben.

 

5. Didactische overwegingen over “science”en techniekonderwijs

Ons hoofddoel hier is enige didactische benaderingen aan te bieden die in Catalonië gebruikt worden binnen het  “science” en techniekonderwijs. Deze benaderingen kunnen gebruikt worden als referentie bij het ontwerpen van activiteiten voor het techniekonderwijs in het voorschoolse en basisonderwijs. We willen hier ook de overeenkomsten benadrukken tussen wetenschappelijk en techniekonderwijs bij het onderwijs aan jonge kinderen.

 

5.1.Didactische methoden op het gebied van het technniekonderijs

 

Bij het techniekonderwijs voor het voortgezet onderwijs worden een aantal didactische methoden gehaald uit de werkmethoden van de techniek zelf. Wij hebben het gevoel dat deze gezien kunne worden als de basis voor criteria voor de planning van techniekactiviteiten in  het voorschoolse en basisonderwijs.

  • de methode van de techniekprojecten (of van de technische procedure)
  • case studies
  • objectanalyse

 

De projectmethode is waarschijnlijk de belangrijkste methode.Deze is gebaseerd op de perceptie dat een technisch probleem opgelost moet worden. De stappen bij de methode zijn de volgende:

Analyse van de situatie en probleemdefinitie, onderzoek, discussie over mogelijke oplossingen, planning, uitvoering, evaluatie. Aan deze 6 klassieke stappen voegen wij er één toe: het opzetten van nieuwe situaties.

Enige pedagogische overwegingen bij deze methode zijn:

 

  • De nadruk ligt in de eerste plaats op de leerling die verantwoordelijk is voor zijn eigen leren.
  • De leerkracht wordt hier gezien als de gids voor de persoonlijke mogelijkheden van leerlingen en op hetzelfde moment is deze de aanmoediger en adviseur bij de uitvoering van het project.
  • De praktijk van deze projectmethodologie staat leerlingen toe zich een idee te vormen van wat hij gaat doen die een behoefte aan leren bij hem oproept. Het verlangen iets af te maken wordt een hoofdelement van de motivatie van de leerling, dat daarmee de weg opent naar actieve participatie.
  • De praktijk van deze methode maakt dat de leerlingen een onderzoekshouding aanleren op zoek naar antwoorden en dat hen leidt om alle mogelijke intellectuele vaardigheden in de activiteit toe te passen.

 

Case studies worden gebruikt om specifieke perioden van technische innovatie te analyseren en voor de dynamiek van de verandering. De methode wordt ook gebruikt in de tweede fase van de Methode van de Technische Projecten om situaties te analyseren die gelijk zijn aan die we op willen lossen om zo criteria te krijgen voor de keuze van de beste oplossing. Het gezichtspunt van deze globale analyse is overduidelijk interdisciplinair.

 

Objectanalyse bestaat uit systematisch onderzoek van al die aspecten en elementen die een object of technisch systeem bepalen. In tegenstelling tot de projectmethode,  beginnen we hier bij de eindoplossing  (het object of technisch systeem) en we zoeken naar alle factoren die de concrete oplossing voor de oorspronkelijke beginsituatie beïnvloedden. Het is dus een proces dat loopt van het concrete naar het abstracte en van het specifieke naar het algemene. De methode wordt vaak geassocieerd met de projectmethode.

Didactisch heeft het het voordeel, dat als we het object vanuit alle hoeken analyseren, we de activiteit veranderen in een interdisciplinaire axis.

 

3.1.  Didactische overwegingen voor science onderwijs voor jonge kinderen

Vanuit historisch perspectief bezien, geloven we dat op dit ogenblik het niveau van science onderwijs voor jonge kinderen niet goed is. Het PISA 2000 rapport toont dit aan, als het het niveau van wetenschappelijke “geletterdheid” in Spanje plaatst tussen 16 en 22 van een groep van 32 landen.

Als we het jaar 1990 als referentie nemen (jaar van publicatie van de LOGSE) dan zien we dat techniekonderwijs verbeterd is en dat een voortschrijdende positieve tendens is in het voortgezet onderwijs. Echter, dat kunnen we niet zeggen van de wetenschappen in het basisonderwijs. Ons gevoel is, dat aan het begin van de jaren ’90 de situatie positiever was; of tenminste er was meer enthousiasme.

In 1990 organiseerde het Science museum van Barcelona het eerste Seminarium over de didactiek van “science” met de specifieke naam: El “click” cientific de 3 a 7 anys (de wetenscappelijke “clik”voor 3 tot 7 jarigen). Dit seminar toonde aan dat er heel wat professionals, van voorschools onderwijs tot universitair onderwijs waren die geïnteresseerd zijn in techniekonderwijs.

Sinds die tijd hebben didactische reflecties vele onderwijsexperimenten met kinderen uit voorschools en lager onderwijs geïnspireerd. We geloven ook dat deze didactische overwegingen een goed referentiepunt zijn om het didactische concept van techniekonderwijs voor jonge kinderen, verder uit te werken.

De bij dit seminar behorende stukken werden gepubliceerd door de “Fundació Caixa de Pensions”(1990) en denkend aan het doel van ons project, zouden we graag de volgende gedachten van hen willen benadrukken:

  • In aanvulling op het expressie onderwijs moet het voorschoolse onderijs ook tegemoet komen aan cognitief onderwijs, omdat tussen de leeftijd 3 – 6 jaar de explosie van het leren van taal en de start van de belangrijkste cognitieve strategieën plaats vindt. Dus is het van belang activiteiten voor wetenschappelijk onderwijs en  techniekonderwijs activiteiten voor te stellen.
  • De belangrijkste didactische methode voor wetenschappelijk onderwijs en techniek voor jonge kinderen is “onderzoek”, verstaan als een manier van handelen die toestaat dat het kind een nauwe relatie construeert tussen wat het denkt en wat het doet. Het proces van het construeren van kennis kan begrepen worden als een voortdurende balans vinden tussen ervaren, denken en taal.
  • Interpersoonlijke relaties zijn essentieel voor wetenschappelijke geletterdheid.
  • Het is noodzakelijk dat er rekening wordt gehouden met de kennis en competentie die 3 jarigen hebben verworven, omdat dit de basis is waarop  wetenschappelijke geletterdheid wordt gebouwd.
  • De leerkracht moet handelen als een mediator (van stimuli, richting, steun) in het verwerven van wetenschappelijke kennis.
  • De voorgestelde activiteiten moeten verbonden worden met de leefwereld van kinderen buiten het klaslokaal.

 

Naar ons idee zijn er veel momenten van overeenstemming tussen deze manier van het begrijpen van wetenschappelijk onderwijs en de didactische methodiek van techniekonderwijs die we hierboven introduceerden. Beide moeten in gedachten worden gehouden bij het ontwerpen van activiteiten voor techniek voor jonge kinderen.

 

Contact:

Universidad de Barcelona

Pg. De la Vall d´Hebron, 171

Edificide Llevant, (170)

08035 Barcelona

 

marina.castells@d5.ub.es