Doelen | De onderwijstaak | Integratie | Het kind
 
- De ontwik-  keling
- Piaget
- Erikson
- Vigotsky
- Zelf-  regulerend   leren
- Tot slot
- Referenties




Hoofdstuk 2

 

Het kind: psychologische en pedagogische overwegingen

 

Zelfregulerend leren, zelfregie 

 

Onderzoek naar academische zelfregie is voortgekomen uit de interesse naar de verklaring hoe studenten hun eigen leerprocessen konden beheerden (Zimmerman, 2000). Academische zelfregie is niet een mentale vaardigheid, zoals intelligentie, of een academisch vermogen, zoals het kunnen lezen; het is eerder het zelfsturende proces waardoor degene die leert mentale vaardigheden omzet in academisch vermogen.      

 

De meeste theoretici over zelfregie zien leren als een multidimensionaal proces dat persoonlijke (cognitief en emotioneel), gedrags- en contextuele componenten in zich heeft (Zimmerman, 1998). In hun ogen, is leren een proces met een open einde, dat een cyclische activiteit vereist van de zijde van de student en dat plaats heeft volgens drie hoofdfasen: voorgedachten, uitvoering of wilscontrole en zelfreflectie.”De fase van de voorgedachten verwijst naar beïnvloedingsprocessen en de overtuiging dat eerdere pogingen tot leren het inrichten van het toneel voor dat soort leren  (…) de uitvoering of de wilscontrole, processen omvat die gedurende de leerpogingen plaatshebben  en concentratie en uitvoering  (…) zelfreflectieve invloeden die na de leerpogingen de reacties van de student op die ervaring beïnvloeden. Deze zelfreflecties, beïnvloeden op hun beurt de voorgedachten m.b.t de erbij behorende leerpogingen, om zo de zelfregulerende cyclus rond te maken. (Zimmerman, 1998:2).

 

Tabel 2 Zelfregulerende subprocessen van naïeve en ervaren studerenden

 

 

Zelfregulerende fasen

Klassen van zelfregulerende studerenden

-------------------------------------------

Naïeve zelfreguleerders

 

 

 

Ervaren zelfregulators

Voorgedachten

Willekeurige doelen

Uitvoering van doeloriëntatie Laagactief

ongeïnteresseerd

Specifieke hiërarchische doelen

Leren van doeloriëntatie

Hoogactief

Intrinsiek gemotiveerd

Uitvoering of wilscontrole

 

 

Willekeurig plan

Zelfbelemmerende strategieën

Geen zelf waarneming

Gericht op uitvoering

Zelfinstructie/beeldspraak

Proces van zelf waarneming

 

Zelfreflectie

Vermijdt zelfevaluatie

Bekwaamheidstoewijzingen

Negatieve zelfreactie

Niet adaptief

Neiging naar zelfevaluatie

Strategie/praktijk toewijzingen

Adaptief

       (overgenomen van Zimmerman, 1988:6)

 

Het is essentieel voor, dat persoonlijke, sociale en omgevingsvoorwaarden te zorgen, die ertoe leiden dat studenten eerder bekwame dan naïeve zelfregulatoren van hun academische leren worden. Er zijn twee essentiële bronnen voor zelfregulatie: sociale (inclusief volwassenen/ouders, coaches, leraren en jaargenoten, vrienden en klasgenoten) en zelfgestuurde ervaringen. Academische zelfregulatie kan geleerd worden door een kernset van leer- en persoonlijke praktijkervaringen door diverse studerenden, in leeftijd oplopend van basisschool tot hoger onderwijs.

 

In het onderwijs voor jonge kinderen is er consensus over het feit dat jonge kinderen leren onafhankelijk te worden,  hun gedrag kunnen controleren en effectief kunnen sturen in zowel interactie met anderen als in het zich meester maken van taken. Het is algemeen aanvaard, dat jonge kinderen op geïntegreerde wijze functioneren.

 

Zoals Bronson benadrukte (2000:245): “Leerkrachten van jonge kinderen weten dat ze over de wereld leren en problemen leren oplossen door te spelen en dat spel hun manier is om te experimenteren met nieuwe ideeën en vaardigheden te oefenen. Leerkrachten die met jonge kinderen werken moeten deze kennis met het oog op  toenemende “academische normen “ goed vasthouden  voor de onderbouw. Het is niet dat jonge kinderen geen letters, getallen en begrippen bij “science” niet moeten of niet mogen leren. Kinderen kunnen hierin geïnteresseerd zijn, als het maar goed is aangeboden. Echter een lange periode van instructie door de leerkracht en langere periodes van het invullen van werkbladen aan bureaus of tafels, zijn niet de meest effectieve manier van ondersteunend leren, zelfregulerend leren, of zin in leren op deze leeftijd.”

 

Scholen kunnen kinderen aanmoedigen kennis te zien als een instrument, door hen op de juiste wijze te laten kiezen en hen individuele controle op het leerplan te geven dat hen interesseert en hen individueel uitdaagt op het juiste niveau, daarbij het belang van intrinsieke beloningen benadrukkend, in plaats van de externe controle en hen de ruimte en tijd geven voor alle individuele persoonlijk vragen.

 

To the top