Hoofdstuk
2
De integratie van techniekonderwijs in het basisonderwijs
5. In het curriculum: hoe bied je
techniekonderwijs aan?
Onderzoek wijst uit dat
kortlopende projecten de houding t.o.v. techniek niet wezenlijk positief
beïnvloeden (Boser, Palmer en Daugherty, 1998). Daarentegen geven de PATT
studies aan dat wanneer het in opeenvolgende leerjaren op school wordt
aangeboden de attitude van kinderen t.o.v. techniek wel positiever wordt. Dit
pleit ervoor, om ofwel een complete leerlijn voor alle groepen te ontwikkelen
ofwel tenminste duidelijk aan te geven hoe het ontwikkelde product in een
complete leerlijn past.
Eerder is al aangegeven dat vanuit
de visie van OntwikkelingsGericht Onderwijs wordt gepleit voor onderwijs dat
kinderen uitnodigt in de zone van naaste ontwikkeling. Dat betekent niet
gesloten en geprogrammeerd, maar juist open situaties, waarbij duidelijk is
aangegeven bij welke ontwikkelingsfase de activiteit past, en welke vervolgactiviteiten mogelijk zijn.
Als het ware een mogelijke invulling voor de verborgen agenda die een leerkracht
tot zijn beschikking moet hebben om, op grond van observatie, het kind aan te
bieden.
a. alternatieve aanbiedingsvormen
Verschillende aanbiedingsvormen
worden beschreven in een artikel van Boser, Palmer en Daugherty, 1998 (Students
attitudes toward technology in selected technology education programs):
- industrial art approach
- integrated approach
- modular approach
- problem solving approach
Er lijken geen grote verschillen
te zijn in het effect tussen de verschillende aanbiedingsvormen.
Deze lijst kan worden aangevuld
met andere vormen, zoals:
- projecten
- techniek als onderdeel van thema
- techniek als onderdeel van
lesmethodes
- een experimenteerlandschap (etc.
zie hoofdstuk 1)
b.aansluiting met andere vakken
Een factor die telkens weer naar
voren komt is de samenhang tussen de aangeboden leeractiviteiten. Aanbod in
samenhang maakt het onthouden ervan veel gemakkelijker, en weerspiegelt beter
de realiteit die ook niet uit gescheiden vakken bestaat. Bovendien krijgt een
activiteit voor een kind betekenis als hij zinvol is; nuttig voor datgene waar
het kind mee bezig is. Een frappant voorbeeld is de uitspraak van een
leerkracht van een groep merendeels allochtone kinderen, waarbij twee studenten
praktische techniekles verzorgden: Geweldig hè, om ze zo bezig te zien! Ik zou
dat soort lessen ook graag vaker willen geven, maar ja
.Ik heb al mijn tijd
nodig voor taal. Op hetzelfde moment staat naast haar een kind vol
enthousiasme aan de directeur uit te leggen hoe het apparaat werkt, waarmee zij
de koe aan de overkant van de sloot kunnen krijgen
Integratie van vakken hoeft niet
te betekenen dat de vakken op zich niet meer herkenbaar zijn.
Vaak wordt wel geprobeerd om
techniekonderdelen te koppelen aan lesmethodes of aan te geven bij welke les
uit welke methode het onderwerp past. De achterliggende gedachte is ook hier
samenhangend aanbod en vooral: techniek moet geen nieuw extra vak zijn bovenop
het toch al overladen programma van de klas. Zeker met een diversiteit aan
gebruikte lesmethoden is maatwerk lastig realiseerbaar. Leerkrachten moeten
worden geholpen bij het selecteren van de juiste activiteiten bij bepaalde
lessen/onderwerpen uit andere vakgebieden en ook hier werkt ervaringen in de
praktijk het meest overtuigend.
Een alternatief voor aansluiten
bij vakken kan zijn, het centraal stellen van een techniekactiviteit en daarbij
andere vakken laten aansluiten.
c.aansluiting
met de dagelijkse onderwijspraktijk
Voor veel leerkrachten is een drempel: angst voor het
onbekende, niet alleen wat betreft kennis en vaardigheden, maar ook wat betreft
organisatie en werkvormen. Aansluiten bij werkvormen die leerkrachten gewend
zijn kan dan de kans op daadwerkelijke toepassing vergroten. Als bij de
kleuters al altijd in hoeken wordt gewerkt kan deze praktijk worden gebruikt om
technische toevoegingen aan hoeken te doen of een techniekhoek te ontwerpen.
To the top